Homeless World Cup

“Er is geen enkele mogelijkheid te bedenken dat ik volgend jaar niet aanwezig ben”

By 16 September 2015 No Comments

AMSTERDAM, 16 september – “Het is hier één grote familie. Met mensen uit alle culturen. Dat gevoel is niet uit te leggen. Je moet het ervaren om te weten wat ik bedoel”. Michel van Oudheusden komt woorden tekort om de sfeer tijdens de jaarlijkse Homeless World Cup te omschrijven. “Mijn vrouwtje ging een paar jaar terug mee naar het toernooi in Poznan. Toen ik wilde vragen wat ze ervan vond, stonden de tranen in haar ogen. Al die lieve mensen met soms verschrikkelijke levensverhalen.”

Aan het woord is de de 47-jarige hoofdscheidsrechter van de Dutch Street Cup. Hij zal zijn Homeless World Cup debuut toernooi acht jaar geleden nooit vergeten. “Na een toernooi lag er een kaartje op de deurmat. Van ene meneer Ferguson. Je weet wel. Die trainer van Manchester United. Hij vroeg of ik wilde fluiten bij het toernooi in Rio de Janeiro. Nou, dan komt er een droom uit. Zat ik daar ineens op de Copacabana”. De eerste Homeless World Cup is een ontdekkingsreis voor de goedlachse veertiger. “Ik sprak daar met een paar Kenianen. Ze vertelden hoe het leven er daar aan toeging. Man, ik wist niet eens dat ze daar huizen hadden.”

Kenianen
“Wat de grootste indruk gemaakt heeft tijdens al die toernooien”? Voor het eerst laat hij een stilte vallen. Zijn handen pakken een leeg suikerzakje. Hij begint er onwennig aan te frommelen. Hij kijkt omhoog. Het wit rondom zijn pupil is niet langer wit, maar krijgt een rode gloed. “Die Kenianen gingen na ons gesprek op hun knieën zitten. Dus ik vroeg waarom ze dat deden. Toen vertelden ze dat ze me dankten dat ik als blanke twee uur met acht donkere jongens wilde praten”. De lichtblauwe ogen staren ontroerd vooruit . “Wat er toen door me heen ging? Dat wil je echt niet weten.201D

Herkenning
De hoofdscheidsrechter denkt zelf wel te weten waarom hij zich thuis voelt op de Homeless World Cups. “Hier worden twee dingen gevraagd als scheidsrechter. Duidelijk communiceren en jezelf een beetje inleven in die gasten op het veld”. Zo’n twintig jaar geleden werd Van Oudheusden door de KNVB gescout om mogelijk betaald voetbal op het veld te fluiten. “Omdat ik te oud was ging dat niet door. Ik was 28 en dat vonden ze te oud. Later ging dit ook zo met beachsoccer. Dan kun je het dus vergeten. Daarom kan ik die jongens en meisje wel begrijpen die hier voetballen. Dat je omhoog wil, maar steeds valt. Dat had ik ook. Ik wilde zo hoog mogelijk fluiten, op het veld en met beachsoccer, maar door mijn leeftijd werd ik afgewezen. Dat doet pijn hoor, kan ik je vertellen.”

Communiceren
“Tijdens dit soort toernooien heb je met een bepaalde doelgroep te maken. Dan moet je duidelijk communiceren. Verbaal en non-verbaal. Daarom denk ik dat veel scheidsrechters uit Zuid-Holland komen. Ik kom zelf uit Schiedam. Ik ben dus een echte Jeneverneus. In die regio zijn we direct en we communiceren ook zo”. In het dagelijks leven is de scheidsrechter uitvoerder. “Daar moet ik tijdens het leidinggeven ook duidelijk zijn”. Het fluiten geeft hem vreugde, maar kost ook energie. “Elke scheidsrechter fluit twee of drie keer per dag. En je bent ook vier of vijf keer assistent per dag. Na zo’n dagje ben je dan aardig versleten.”

Fair play
De Schiedammer fluit de finale van de Homeless World Cup dit jaar onder een voorwaarde. “Als Nederland niet de finale speelt. Dat zou prachtig zijn. Als ik moet kiezen? Dan gun ik die jongens het om te winnen. Prachtig om ze te zien groeien als team. Net zoals Mehdi(Mehdi Adl-Kish). Drie jaar terug werd hij snel boos en wilde hij nog geen hand geven. Nu knuffelt hij je gewoon. Die is echt sterk gegroeid.”

Collega’s
Hij fluit de wedstrijden samen met andere (Nederlandse) collega’s, waaronder Roel Niessing. In hem ziet hij de pure liefde voor het fluiten terug. “Hij stopt niet met fluiten voor hij in zijn “kissie” ligt. Die sterft ooit op het veld. Twee jaar terug was hij erg ziek, maar nu fluit hij weer. Echt een wereldvent. Hij is zo blij als een kind om hier nu rond te lopen. Net als ik trouwens.”

Tekst: Berry van Asch