Dutch Street CupHomeless World Cup

Straatvoetballer Marvin wil jeugd inspireren

By 6 November 2014 No Comments

Marvin Dulder (30) kwam op zijn vijftiende met zijn moeder en zusje vanuit Suriname naar Nederland. Van een beschermde achtergrond met grootouders die hem streng opvoedden, belandde hij in de Bijlmer. “Je zag junkies bij de pinautomaten en er was overal criminaliteit”, blikt hij terug. “Mijn moeder moest dag- en avonddiensten werken om rond te komen. Ik zei tegen haar: waarom zijn we niet in Suriname gebleven? Ze antwoordde altijd: als ik genoeg heb gespaard, gaan we naar een betere buurt.”

De straat had te veel verleidingen voor Marvin. Hij belandde in de criminaliteit en zijn leven zat in een neerwaartse spiraal. “Je komt in aanraking met jongens die snel geld verdienen. Je steelt een keer iets uit een winkel en dan verleg je je grenzen.” Op zijn 24e sloeg het noodlot toe. Hij werd op straat aangevallen omdat hij van de ‘verkeerde jongens’ had gestolen. Ernstig verwond in het ziekenhuis kwam het besef: dit had ook anders kunnen aflopen. Hij wist dat hij voor een keuze stond. “Ik moest eruit stappen. Ik wilde iets gaan doen met mijn leven en een nieuwe focus vinden.”

Voetbal was een uitlaatklep. Samen met vrienden uit de buurt voetbalde hij op een schoolpleintje. Op een dag werd hij gespot door Haile Afeworki, coach van straatvoetbalteam Amsterdam Zuidoost. Hij begon mee te trainen en won uiteindelijk met zijn team de Dutch Street Cup, waardoor ze zich plaatsten voor het WK in Chili. Over coach Haile spreekt hij niets dan lof. “Wij komen uit de Bijlmer en Haile ook. Hij weet hoe het is. Als wij een keer schelden tegen ekaar, dan snapt hij hoe we dat bedoelen. Hij is een van ons en hij gelooft in ons.”

Terugblikkend op zijn leven voor straatvoetbal, zegt Marvin: “Ons wereldje was klein. Je kocht spullen om erbij te horen, maar je kwam nog steeds de Bijlmer nooit uit. Door de Dutch Street Cup speelde ik in alle uithoeken van Nederland, dat was al mooi. En nu sta ik hier in Chili.We zien teams die het stukken minder hebben dan wij en we zien hoe mensen hier leven. Dat verandert je beeld. Dan denk je: bij mij is het zo slecht nog niet.”

Rolmodel
Als hij terugkomt uit Chili wil Marvin werken aan zijn droomcarrière. Hij begon aan een studie tot commercieel medewerker, maar zijn hart lag ergens anders. Aan het ROC volgde hij een opleiding voor jongerenwerk. Hier leerde hij zijn passie voor sport te gebruiken voor grotere doelen. Anderhalf jaar werkte hij bij een organisatie in de Bijlmer, waar hij tijdens schoolpauzes sportlessen gaf. “Ik vond het zo leuk om met die kinderen te bezig te zijn”, blikt hij terug. “Helaas was er niet genoeg budget om door te gaan. Vervolgens ben ik werkloos geweest en heb ik andere baantjes gehad. Maar ik zou het liefst teruggaan naar jongerenwerk. Ik zie te veel kinderen opgroeien zonder vader, zonder school, zonder werk. Die wil ik helpen.”

Ook in zijn familie probeert Marvin een rolmodel te zijn. “Mijn ouders zijn na hun scheiding in Nederland weer bij elkaar gekomen. Samen met mijn opa en oma hebben ze mij altijd gesteund. Sommige jongens schuiven hun slechte gedrag af op hun thuissituatie. Ik zou dat nooit doen: ik heb een hele goede opvoeding gehad, maar ik heb zelf de verkeerde keuzes gemaakt. Nu ben ik ouder en wijzer. Als ik zie dat mijn neefjes geen zin hebben in school of verkeerde dingen doen, dan probeer ik ze te helpen. ‘Maak niet die fouten die ik heb gemaakt’, zeg ik dan. Ik heb geluk gehad: ik ben er nog. Maar het had ook anders kunnen aflopen.”

Sinds ruim twee jaar woont Marvin in Amsterdam samen met zijn vriendin, waarmee hij al tien jaar samen is. Zijn houding ten opzichte van materiële zaken is veranderd. “Als ik nu terugkijk, dan denk ik: ik had geld, maar ik genoot er niet van. Nu ga ik er heel anders mee om. Ik ga op reis met mijn vriendin en ik zie meer van de wereld.”

Marvin hoopt volgend jaar een hbo-studie te beginnen. Intussen neemt hij werk aan waar hij het kan krijgen, ook als hij er eigenlijk overgekwalificeerd voor is. “Soms ben ik wel gefrustreerd als ik in een magazijn sta. Dan denk ik: ik weet beter dan de manager hoe je dit moet runnen. Maar ik weet dat het tijdelijk is. Ik zal mijn weg naar boven zelf moeten beklimmen.”